Coöperatief werken

Al vanaf groep 1/2 worden coöperatieve werkvormen aangeleerd aan de kinderen. Coöperatief leren heet ook wel samenwerkend leren. Dit samenwerken wordt gestimuleerd door de verschillende werkvormen, waarbij kinderen in heterogene tweetallen of groepjes werken. De kinderen discussiëren samen over de leerstof, ze geven elkaar uitleg en informatie en vullen elkaar aan. Zij zoeken samen naar een oplossing en helpen elkaar. De coöperatieve werkvormen zorgen voor meer plezier in leren. 

Bij coöperatief leren is niet alleen de lesstof belangrijk, maar ook de samenwerking. Er is dus sprake van een cognitief en een sociaal doel. De achterliggende gedachte van coöperatief leren is dat kinderen niet alleen leren van de interactie met de leerkracht, maar ook van de interactie met elkaar. Het stimuleert de betrokkenheid en een actieve deelname van de leerlingen.

Er is veel variatie in werkvormen. De leerlingen leren veel van en met elkaar. Coöperatief leren bevordert ook de sociale vaardigheden en draagt daardoor bij aan een verbeterde sfeer in de groep. De ontwikkeling van sociale vaardigheden verloopt heel natuurlijk.

Basisprincipes

Coöperatief leren gaat uit van van vier basisprincipes:

  • Gelijke deelname
  • Individuele aanspreekbaarheid
  • Positieve wederzijdse afhankelijkheid
  • Simultane interactie

Coöperatieve werkvormen

Er zijn zeventien coöperatieve werkvormen, die de leerkracht kan inzetten in de les (bijvoorbeeld: mix en ruil, placemat, tweetal coach en woordenweb). De werkvormen verschillen in tijdsduur, maar ook in complexiteit. Bij de werkvormen zijn verschillende samenwerkingsvaardigheden nodig. De ene werkvorm is geschikt als startopdracht, terwijl de andere werkvorm een goede verwerkingsopdracht is. 

 

Bron: www.wij-leren.nl